'Herdenking het Apeldoornsche bos'

Vandaag is het 75 jaar geleden dat concentratiekamp Auschwitz werd bevrijd. Aaltje van Zweden schrijft over Joodse kinderen uit psychiatrische inrichting het Apeldoornsche Bosch die in Auschwitz omgekomen zijn.

 

Let op je daden, want dat worden je gewoontes.

Let op je woorden, want dat worden je daden.

Let op je gedachten, want dat worden je woorden.

Als ik op één van de in rijen opgestelde stoeltjes in de aula van basisschool de Prinsenhof in Apeldoorn ga zitten valt mijn oog direct op een scherm met daarop geprojecteerd de woorden uit de Talmoed. Ernaast staat een violist stemmige muziek te spelen. Ik ben bij de herdenking van de ontruiming van de Joodse psychiatrische inrichting het Apeldoornsche Bosch. In de ijskoude nacht van 21 januari 1943 werden bijna alle 1300 Joodse patiënten en medewerkers in klaarstaande vrachtauto’s gesmeten en naar station Apeldoorn vervoerd. Daar stond een lange rij veewagons te wachten waarin de patiënten werden opgestapeld. en afgevoerd naar Auschwitz-Birkenau. Daar zijn zij zonder uitzondering direct vermoord. Ook de kinderen van Paedagogium Achisomog, dat op het terrein van het Apeldoornsche Bosch lag en een internaat was voor ‘zwakzinnige en moeilijk opvoedbare kinderen’. En daarvoor ben ik hier. Ik ben uitgenodigd door de organisatie omdat ik wil weten wie die kinderen waren en waarom ze hier woonden. Ik hoop dat ik deze middag mensen ontmoet die mij er meer over kunnen vertellen.

Klassefoto 1934. Bron: Stadsarchief Amsterdam

Maar eerst spreekt Staatsecretaris Paul Blokhuis (VWS) en verwijst naar de woorden op het scherm. Hij zegt ‘als morele grenzen vervagen lijkt de stap naar intolerantie, haat en discriminatie akelig dichtbij’. Ik denk aan een opgave uit een Duits wiskundeboek uit 1935; hoeveel leningen kan de overheid verstrekken aan pasgetrouwde stellen voor geld dat het nu uitgeeft aan zorg voor gehandicapten en criminelen?

Na een toespraak van de voorzitter van Stichting Joods Apeldoorn en gedichten voorgedragen door leerlingen van de school lopen wij naar het monument dat in het Prinsenpark ligt. Vlakbij waar het Apeldoornsche Bos lag en dat nu Groot Schuylenburg heet. Het is een locatie van zorginstelling ‘s Heeren Loo. Met regiodirecteur Jan te Loeke loop ik langs de gebouwen uit die tijd, waar nog altijd mensen met een verstandelijke beperking wonen en werken. Het afschuwelijke drama heeft zich hier dus afgespeeld. Wij vragen ons af of het kan dat verdriet, lijden en angst achter kunnen blijven op een plek. Het ontroert mij dat één van de kransen wordt gelegd door bewoners van Groot Schuilenburg. Op het monument staan woorden van Ida Gerhardt: ‘nooit heb ik wat mij werd ontnomen zo bitter, bitter liefgehad’ Ik denk aan mijn zoon Benjamin en aan de onmogelijke dilemma’s waarvoor ik gestaan zou hebben als zijn moeder in die tijd.

Na afloop is er nog een samenzijn in de basisschool. De koffie, thee en koosjere cake worden geserveerd door mensen met een verstandelijke beperking. Ik word voorgesteld aan de heer Dasberg. Zijn zusje Jeannette was 5 jaar toen zij uit Achisomog werd weggehaald. Ik vertel hem dat ik op zoek ben naar de verhalen achter de in het monument gegraveerde namen. Hij vertelt dat hij heel lang niet geweten heeft dat hij een zus had. Zijn ouders spraken daar niet over. Maar nu zegt hij, herdenken wij haar ieder jaar. Wij komen er zelfs helemaal voor uit Israël om hier bij te kunnen zijn. Woorden van Elie Wiesel schieten mij te binnen ; Ik heb het gevoel dat het soms een generatie duurt voordat bewustzijn doordringt.

Vorige
Vorige

'Dynamische interacties onder bijzondere omstandigheden'

Volgende
Volgende

Bijzondere artsen en tandartsen